Voetballer

Hoe ik mijzelf tegen kwam:

“Met de spelers van Sc Heerenveen O17, O19 en beloften hadden we een workshop gepland met Challenge Day (nu Breek Academy). Niemand wist wat de workshop inhield, aangezien we nooit van Challenge Day gehoord hadden. Al snel werden we in het diepe gegooid. Zo moesten we verschillende oefeningen doen, confronterende vragen beantwoorden en moeilijke gesprekken voeren over ons als mens. Eén van zulke oefeningen heette “over de streep”. Je had een rechte lijn in het midden en iedereen stond aan de kant. Er werd een confronterende stelling uitgesproken door iemand uit het Challenge Day team. Als de stelling voor jou was toepassing was, moest je over de lijn naar de overkant. In veel stellingen kon ik me meer of minder vinden en daarom moest ik vaak naar de overkant lopen. Berber zag dat en stuurde mij de volgende dag een appje met de vraag of we misschien konden praten.

In dat gesprek kwam naar voren dat ik veel druk en stress had. Aangezien ik, mijn broer en mijn ouders speciaal vanuit Polen naar Nederland waren gekomen om mij hier te laten voetballen. Ik praatte eigenlijk nooit over mijn problemen en was hard voor mijzelf. Ik trainde altijd op m’n allerbest en gaf in moeilijke situaties nooit op. Elke keer dat ik niet in de basis stond op zaterdag, was het een teleurstelling voor mij, maar ook voor mijn moeder. Zij had het idee dat ik niet goed m’n best deed en dat ik harder moest trainen. Dat zorgde ervoor dat ik veel stress ervoer tijdens de trainingen en dat ik mijn kwaliteiten niet kon laten zien. Ik had onbewust het gevoel dat ik moest presteren ten koste van alles. Maar ik had toen niet het idee dat ik hulp nodig had. Ik dacht dat zoveel stress bij topsport hoorde en dat ik ermee moest dealen.

Toen Berber hoorde waar ik mee te maken had, wou ze mij graag helpen door middel van gesprekken, maar ook door actief bezig te zijn. Zo moest ik me bijvoorbeeld verdedigen tegen een boxer. Ik moest de stoten blocken (niet ontwijken, alleen blocken) en als ik er genoeg van had, moest ik dat aangeven. Ook al was het vermoeiend en moeilijk om stoten op te vangen, toch ging ik door. Ik was zo erg gefocust om vol te houden, dat ik was vergeten wat eigenlijk het doel was van de oefening: leren om ‘stop’ te zeggen. Bij de tweede poging gaf ik het wel aan. En dat gevoel was nieuw; alsof ik iets los had gelaten wat ik voor een hele lange tijd vasthield. Dit soort oefeningen en gesprekken hebben mij moed gegeven om op een geven moment met mijn moeder te praten over hoe ik me voelde en over dat ze vaak teleurgesteld in me was. In dat gesprek kwamen veel emoties naar boven die heel lang in mij zaten. Tot mijn verbazing reageerde mijn moeder niet teleurgesteld of boos, maar juist vol begrip. Sindsdien is mijn moeders gedrag, maar ook die van mij, compleet veranderd. Ik weet nu hoe ik met stress om moet gaan en wanneer ik ‘stop’ moet zeggen.

Ik kon niet geloven dat een paar gesprekken en oefeningen zo veel impact kunnen hebben op je leven. Dit was een van de ervaringen waardoor ik geïnteresseerd raakte om later anderen te helpen. Het heeft mij geïnspireerd om bezig te gaan met psychologie. Ik wil meer weten over hoe mensen denken, wat het maakt dat ze zo denken en of dat denken beïnvloed kan worden. Dit is waarom ik toegepaste psychologie aan de Hanze Hogeschool in Groningen ben gaan studeren”.